Inhoudsopgave:

Andalusisch Paardenras Hypoallergeen, Gezondheid En Levensduur
Andalusisch Paardenras Hypoallergeen, Gezondheid En Levensduur

Video: Andalusisch Paardenras Hypoallergeen, Gezondheid En Levensduur

Video: Andalusisch Paardenras Hypoallergeen, Gezondheid En Levensduur
Video: DIT PAARDENRAS IS IN GEVAAR 😱 | PaardenpraatTV 2024, Mei
Anonim

Officieel bekend als het raszuivere Spaanse paard, is de Andalusiër eeuwen geleden ontstaan in Spanje (met name Adalusia). De Andalusiër is, mede als gevolg van Spaanse kolonisatie-inspanningen, in grote mate verantwoordelijk geweest voor het verbeteren van de voorraad van verschillende paardenrassen wereldwijd.

Fysieke eigenschappen

De Andalusische is mooi, elegant en sierlijk. Met een hoogte van 15,1 tot 15,3 handen (60 inch, 154 centimeter), put hij kracht uit zijn uitstekende spieren, robuuste benen, goed gevormde gewrichten en dichte hoeven. Dat wil echter niet zeggen dat de Andalusiër traag is; in feite beweegt het gemakkelijk en met een grijze harmonie.

Afhankelijk van de bloedlijnen kan het hoofd Barb-achtig of Arabisch zijn, hoewel het meestal enigszins convex is. Zijn ogen zijn ondertussen levendig en zijn oren zijn kort en hoog gedragen. De Andalusiër heeft ook een schuine rug, een gebogen nek, een brede ruit, een ronde romp en een laag aangezette staart.

Typisch, de Andalusiër heeft een fijne vacht maar dik haar bij de manen en staart. Veel voorkomende vachtkleuren zijn lichtgrijs of wit, hoewel er af en toe ook Bay Andalusiërs voorkomen.

Persoonlijkheid en temperament

De Andalusiër is enthousiast, leergierig en loyaal. Het is ook kalm, wat ideaal was voor legerofficieren tijdens de strijd.

Geschiedenis en achtergrond

De Andalusiër kan worden aangeduid als het raszuivere Spaanse paard, maar in werkelijkheid is zijn voorouders een mengelmoes van verschillende inheemse en buitenlandse paardenrassen, waaronder de Sorraia, Galicische, Pottok, Garrano en Asturische.

Deze buitenlandse rassen werden in verschillende perioden en onder verschillende voorwendselen naar Spanje gebracht; bijvoorbeeld de vele invasies van het Iberisch schiereiland. Tijdens de meeste van deze invasies brachten de indringers hun eigen rijdieren mee. Onder deze waren de warmbloedige paarden van het Oosten en de koudbloedige paarden van het Noorden. Andere stammen en rassen die hun eigen paarden in de Andulasische genenpool introduceerden, waren de Romeinen (die de Camargue brachten), de Arabieren (die het oosterse paard brachten) en de Goten (die de Gotland brachten).

Als resultaat van kruisingen heeft de Andalusiër twee hoofdtypen: de klassieke Andalusische met het convexe profiel en de Andalusische met de Arabische kop. De klassieke Andalusische werd bewaard door de Kartuizer Monniken, terwijl de Andalusische met een Arabisch-type kop het resultaat is van 19e-eeuwse pogingen om de Andalusische te kruisen met het Arabische ras. Het gebruik van dit paard is zelfs zo wijdverbreid dat het over de hele wereld bekend staat onder verschillende namen, waaronder het Iberische zadelpaard, de Jennet en Zapta.

De moderne Andalusiër behoudt nog steeds zijn vermogen om zich aan elke omgeving aan te passen, een van de redenen waarom het vandaag de dag nog steeds een van de meest voorkomende rijpaarden ter wereld is.

Aanbevolen: